Schijnbaar vertrek
Mijn Plek
Bruno Herzeele, curator HABITAT
Over de installatie ‘Schijnbaar vertrek’
Het appartement van Bart is donker. De ramen zijn niet alleen dicht, ze zijn dichtgetimmerd. De muren zijn zwart en als ze wit zijn, dan nog lijken ze in duisternis verhuld. Het weinige licht dat in de ruimte schijnt komt van diaprojectoren, lampjes en een klein gat in een paneel tegen het raam. Maar dit weinige licht geeft de ruimte al haar vormen die ze nodig heeft. Mensen schuifelen traag en voorzichtig, soms angstig door de kamers, op de tast naar al wat ze kunnen zien met het weinige licht dat naar binnen schijnt. Dit is de wereld van de herinnering, aan dagdagelijkse handelingen en essenties. Dit is de wereld van de droom, de verbeelding, het imaginaire, waarbij al wat zich buiten afspeelt door een filter van duisternis naar binnen komt, geprojecteerd in een klein hoekje van een achterste hersenkamer.
Het appartement van Bart geeft echter geen psychologische invulling van het concept habitat. Het beeld waar de habitat mee start is het beeld van dit specifieke en concrete appartement, rechts vooraan op de tweede verdieping, dat in stalen contouren, broos en glimmend, in een even concrete omgeving wordt geplaatst. Dit is Luchtbal – bewijs daarvan is de exacte vorm van het appartement én het stalen volume dat het bushokje van bus 23 is. We zijn hier, maar we weten niet of we nu zijn. Gestript van alle materiële inhoud – weg muren, weg vloeren en plafonds, weg auto’s, weg mensen, kaders, behangpapier, kachels en alle andere elementen die een plek tot een concrete woning maken – blijft enkel de essentie van de habitat achter, zoals alleen de herinnering aan het gebouw zal achterblijven wanneer het gesloopt wordt – in steeds vager wordende contouren in de hoofden van mensen. Dit is een beeldende invulling van het concept habitat : het ijle beeld triomfeert op het verval.
De volgende kamer is een camera obscura, waar door de kleine ingreep van een gat in het paneel tegen het raam, het hele beeld dat iedereen associeert met de buurt Luchtbal, naar binnen wordt getoverd. De zes hoge blokken hangen ondersteboven te doemen en te zweven. Door de straten over het plafond racet bus 23, achtervolgd door toeterende auto’s. Mensen vertrekken naar en komen van hun werk. Wolken glijden over de vloer. Niemand gelooft dat hier geen camera aan te pas is gekomen. Nochtans zijn we hier nu. De hele Luchtbal binnen gepropt in één kamer, waar kinderen of mensen als kinderen, proberen op wolken te staan.
Dit ondersteboven vertakt zich naar de ruimte ernaast waar de hele kamer een draai van 180° heeft gemaakt. Een houten tafel, twee houten stoelen, een zalmkleurige luchter, plinten en een kachelframe hangen tegen het plafond, dat geen plafond meer is maar een parketvloer. Bezoekers staan niet op de vloer maar op het witte plafond. Geconsumeerde tafels worden op de tafel geprojecteerd. Ook als deze omgeving niet geprojecteerd zou zijn, zou de spookachtige sfeer vorm geven aan de contouren van een herinnering. Volledig omgedraaid, echter, worden de coördinaten van de bezoeker in de war gebracht en krijg je een vervreemdingseffect. De tip van één gordijn hangt wat verder van het raam weg, alsof er een kleine bries door het raam blaast.
Eerder dan de drie overige kamers te beschrijven wil ik stilstaan bij dit gordijn. Ik heb Bart uitgenodigd om aan HABITAT deel te nemen omdat ik in zijn werk het potentieel zag om in de context van een appartement een heel universum op te roepen dat concreet en tastbaar is maar tegelijkertijd ook abstract en poëtisch. Dit gordijn alleen vat het hele idee van Bart’s habitat in één krachtig beeld samen: de secuurheid waarmee een gordijn werd ondersteboven gehangen, nauwelijks zichtbaar voor het oog; de zeer herkenbare huiselijke dimensie van een gordijn die zonder veel moeite omgetoverd wordt tot een poëtische abstractie; de wind die het gordijn laat bewegen ook al zijn alle ramen hermetisch dicht, zodat het lijkt alsof de buitenwereld ook hier zijn weg naar binnen heeft gevonden. Beelden zoals dit gordijn openen kamers in mijn hersenen. Ik koester die plekken alsof ze van mij zijn.
Bruno Herzeele
Curator ‘Habitat – Festival voor ruimtelijke verbeelding’
Luchtbal, Antwerpen, juni 2010
Schijnbaar Vertrek is een installatie van Bart Prinsen voor Habitat, festival voor ruimtelijke verbeelding.
Kunstenaars, utopische architecten en radicale stadsplanners bezetten acht appartementen in de wijk Luchtbal -Antwerpen. Als laatste bewoners geven zij hun invulling aan het idee ‘wonen’.
My Place
Bruno Herzeele, curator HABITAT
About the installation ‘Apparent Departure’
Bart’s apartment is dark. The windows aren’t just closed, they have been boarded up. The walls are black and even if they’re white, they still seem to be shrouded in darkness. Whatever little light shines through the space comes from slide projectors, tiny lamps and a small hole in a window panel. But it’s sufficient to give the space all the shapes that it requires. People shuffle through the rooms slowly and carefully, at times afraid, feeling their way to whatever they can see with the light that has been provided. This is the world of remembrance, of daily actions and essentials. This is the world of the dream, of the imagination and the imaginary, where whatever happens outside is filtered through darkness as it enters and is projected in a tiny corner of a lower ventricle.
Bart’s apartment, however, is not a psychological interpretation of the concept habitat. The image that starts off the habitat is the image of this specific and concrete apartment itself, right at the front on the second floor (the third one if you’re an American), which -in steel contours, fragile and shiny- is being placed in an equally concrete environment. This is Luchtbal – the very shape of the apartment as well as the steel volume that makes up the bus stop of line 23 are proof of that. We are here, but we don’t know if we’re now. All material contents have been stripped -no walls, no floors and ceilings, no cars, no people, frames, wall paper, stoves and all the other elements that turn a place into a dwelling- and only the bare essence of the habitat remains, in the same way that only the memory of the building will remain once it’s been demolished: as blurrying contours in people’s heads. This is a visual interpretation of the habitat concept: the teneous image triumphs over decay.
The next room is a camera obscura which, through the minor intervention of drilling a small hole in a window panel, the whole image that everybody associates with Luchtbal is magically transferred to the interior. Six tall blocks floating menacingly upside down. Line 23 racing through the streets on the ceiling, pursued by honking cars. People leaving for and returning from work. Clouds sliding acrooss the floor. No one believes that a camera is not involved here. Nonetheless, we are here now. All of Luchtbal has been squeezed into a single room where childern or child-like adults are trying to stand on clouds.
This ‘upside-downism’ braches off to the adjoining space where the entire room has made a U-turn. A wooden table, two wooden chairs, a salmon colored chandelier, plints and a stove frame all hang from the ceiling, which isn’t a ceiling anymore but a parquet floor. Visitors aren’t standing on the floor but on a whitewashed ceiling. Consumed tables are projected onto the table. Even if its surroundings hadn’t been projected, the ghostly atmosphere would still give form to the contours of a memory. Turned upside down altogether, however, the bearings of the visitor are being utterly confused, which results in a feeling of alienation. The top corner of a single curtain has been been placed slightly away from the window, as if a light breeze is blowing through the latter.
Rather than describing the other three rooms, I would like to address this particular curtain. I invited Bart to take part in HABITAT because I saw in his work the potential to create, in the context of an apartment, an entire universe that is concrete and tangible as well as abstract and poetic. This curtain sums up the whole idea of Bart’s habitat in a single, powerful image: the accuracy with which a curtain has been hung upside down, barely discernible with the naked eye; a very recognizable homely dimension of a curtain that has, seemingly effortlessly, been turned into a poetic abstraction; the wind that makes the curtain move even though all the windows have been hermetically sealed, making it seem as if the world outside found its way in as well. Images like these open rooms in my brain. I cherish those places as if they were my own.
Bruno Herzeele
Curator ‘HABITAT – Festival for Spatial Imagination’
Luchtbal, Antwerp, June 2010
Apparent Departure is an installation by Bart Prinsen for Habitat, a festival of spatial imagination.
Artists, utopian architects and radical city planners occupy eight apartments in the Luchtbal district of Antwerp. As the last residents, they present their personal interpretation of the idea that is ‘dwelling’.